Veeteelt
Elke duizend kilo maïs levert 330 kilo ethanol op. Nadat de suikers uit de maïs in alcohol zijn omgezet, blijft er ongeveer dezelfde hoeveelheid massa over. Dit DDGS (Distiller’s Dried Grain with Solubles) is gewild in de veevoederindustrie door het hoge proteïnegehalte. “Uit onderzoek blijkt dat DDGS de methaanproductie van veeteelt vermindert”, legt Koning uit. “Onze maïs komt uitsluitend uit Europese landen en heeft een GMP++ certificaat voor diervoederveiligheid. Dat betekent dat het gegarandeerd niet genetisch gemanipuleerd is. Het kan geïmporteerde sojameel gedeeltelijk vervangen in veevoer.”
De CO₂ die vrijkomt bij het fermenteren in het productieproces vervoert Alco Energy via een ondergrondse pijpleiding naar de Westlandse tuinbouwsector, zodat de kassen daar geen fossiele CO₂ hoeven op te wekken. “Deze zomer nemen we een tweede compressor in gebruik, zodat we nog meer CO₂ kunnen afvoeren naar de tuinders”, zegt Rob Vierhout, adviseur public affairs bij Alco Energy. “Dit past binnen onze ambitie om de meest duurzame, efficiënte en moderne bioraffinaderij van Europa te worden. Nu zijn we denk ik nummer twee en moeten we het nog net afleggen tegen een Zweeds bedrijf. We onderzoeken de mogelijkheden om de CO₂-uitstoot door de inzet van aardgas te verminderen en andere grondstoffen dan maïs, bijvoorbeeld restafval, te gebruiken.”
“We willen de meest duurzame bioraffinaderij van Europa worden. Misschien wel van de wereld. Rotterdam is hiervoor logistiek gezien de ideale plek voor ons.” - Robine Koning, Alco Energy Rotterdam.
Vervoersstromen
De Rotterdamse haven is logistiek gezien de ideale plek voor de bioraffinaderij. Maïs wordt gelost uit zeeschepen, die direct aan de kade van de fabriek kunnen aanleggen. Daar komt een goede verbinding met het binnenwater, spoor en wegtransport bij. “Jaarlijks leveren we 550 miljoen liter aan de benzinemarkt. Die ethanol vertrekt hier per trein of schip naar oliemaatschappijen, voornamelijk in Noordwest-Europa,” zegt Koning. “Die combinatie van alle vervoersstromen maakt ons enorm flexibel.”
Dit artikel verscheen eerder op de Port of Rotterdam website.